woensdag 29 augustus 2007

Noir

Het is half vier in de morgen en nog steeds geen spoor van je te bekennen. Het regent. Als ik een regenjas meenam was het vast droog gebleven. De lange overjas die ik draag heeft grote zakken, maar biedt weinig bescherming tegen de regen. De straathoek waarop ik me bevind is voorzien van een kleine overkapping, die me enigszins onderdak verschaft. De straten lijken zwart-wit op dit tijdstip. Ik voel me een vergeten filmster. Ik steek een sigaret op. Door de vlam van mijn lucifer zijn de straten even bedekt met een rode gloed. De hete lucifer sist zachtjes als hij langzaam zinkt in een plas regenwater.


Ik kijk op mijn horloge. Drie uur en een kwartier. Zo lang sta ik al te wachten. Ik troost me met de gedachte dat ik je snel zal zien. Het maakt niets uit. Al zou ik mijn hele leven moeten wachten. Dit is de belangrijkste avond van mijn leven. Vanavond bewijs ik je hoeveel ik waard ben. Ik heb er lang over nagedacht, maar dit is wat ik wil. Na onze ruzie van gisteren ben ik gaan beseffen hoeveel je voor me betekent, en dat ik nooit van je zal loskomen.


Ik staar bijna zonder met mijn ogen te knipperen naar het appartementencomplex aan de overkant van de straat. Ik durf niet te knipperen; ik ben bang dat ik je over het hoofd zal zien.


Opeens springt er een licht aan op de eerste etage. Een slaapkamer. Jouw slaapkamer. Ik wist het. Je voelt mijn aanwezigheid. Je doet de gordijnen open, en daarna het raam. Dan zie je me staan, en vraagt me wat ik wil. Ik zeg dat ik je wil spreken. Ik heb je iets belangrijks te zeggen. Ik vraag je naar beneden te komen. Je zucht, en doet het raam weer dicht. Daarna de gordijnen. Vervolgens gaat het licht uit. Even stokt mijn adem. Kom je naar beneden? Ben je terug in bed
gestapt?


Dan gaat de voordeur open. Hij kraakt, als een oude houten schuurdeur. Je stapt naar buiten en doet de deur weer dicht. Opnieuw gekraak, gevolgd door een klik. Je draait je naar me toe en steekt de straat over. Terwijl je dichterbij komt vraag je overstuur wat ik hier doe, en wat ik van je wil. Ik steek mijn handen in de grote zakken van mijn overjas. Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik leg je uit dat ik veel heb nagedacht, en dat de ruzie van gisteren mijn ogen heeft geopend. Ik vertel je dat ik nooit meer van je loskom, en dat dit de enige oplossing is. Over je gezicht rollen druppels. Ik kan niet zien of het tranen zijn of simpelweg regendruppels. Het lijkt of je net als ik inziet dat dit de enige uitweg is. Ik haal mijn handen uit mijn zakken. Mijn rechterhand klampt zich vast aan een ijskoude revolver. Ik richt hem op je borst en haal de trekker over. Er klinkt een schot, gevolgd door een echo. De kogel doorboort je linkerborst. Dan zak je in elkaar in een plas. Langzaam verandert het heldere water in een zwart ogende vloeistof. Ik zeg je nog vaarwel en stop de rokende revolver terug in de zak van mijn overjas. Dan draai ik me om, en loop de regen in.

Ik ben vrij.


4 opmerkingen:

Zae zei

Cool verhaal, zit een lekkere donkere sfeer aan en de Deus Ex Machina was onverwacht erg goed.

Anoniem zei

Wanneer komt je boek uit?

Sander zei

Wat, een blog-bundel zeker?

Anoniem zei

Nee, als jij er de tijd voor zou nemen zou je wellicht een boek(je) kunnen schrijven.